Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Not much longer.	Niet veel langer.
	Things are going well.	De zaken gaan goed.
	Are things going well?	Gaan de zaken goed?
	I will do my best.	Ik zal mijn best doen.
	Yanni wants some pizza.	Yanni wil wat pizza.
	The barn is big.	De schuur is groot.
	the largest cities	de grootste steden
	I think this is good.	Ik denk dat het klopt.
	the eye-catcher	de blikvanger
	This isn’t fun. This is boring.	Dat is niet leuk; het is saai.
	both English and French	zowel Engels als Frans
	This meeting is boring.	Deze vergadering is saai.
	The clock is above the fireplace.	De klok hangt boven de open haard.
	Yanni was very drunk.	Yanni was erg dronken.
	last year	het afgelopen jaar
	It was cold, freezing cold.	Het was koud, snerpend koud.
	The vacancy is open.	De vacature staat open.
	thought the old queen	dacht de oude koningin
	This lake’s water is clean.	Het water van het meer is schoon.
	both French and Dutch	zowel Frans als Nederlands