Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
Yes, sir.	Jazeker, meneer.	Learn
Yes, thank you. He is in Lyon now.	Ja, dank u. Hij is nu in Lyon.	Learn
Yes, that’s correct.	Ja, dat klopt.	Learn
yesterday evening	gisterenavond	Learn
Yesterday I attended the meeting.	Gisteren heb ik deelgenomen aan de bijeenkomst.	Learn
Yesterday I was at home.	Gisteren was ik thuis.	Learn
yesterday morning	gisterenmorgen	Learn
Yesterday was the first time I’ve ever seen Tom drunk.	Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.	Learn
you	ge	Learn
you accept	u accepteert	Learn
you and me	jij en ik	Learn
you are (formal)	u bent	Learn
You are a teacher.	Je bent leerkracht.	Learn
you are already excused	jij bent al verontschuldigd	Learn
you are articulate	je bent mondig	Learn
you are broken	je geradbraakt bent	Learn
You are extremely honest.	Je bent uitermate eerlijk.	Learn
You are gorgeous.	Je bent prachtig.	Learn
you are involved in all phases of the process	je bent betrokken in alle fases van het proces	Learn
You are next to the table.	Jij staat naast de tafel.	Learn