Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
the roadside	de berm	Learn
the roadway	de rijbaan	Learn
the roast goose	het ganzengebraad	Learn
the rocking horse	het schommelpaard	Learn
The room is big.	De kamer is groot.	Learn
The room is small.	De kamer is klein.	Learn
The room smelled of incense.	De kamer rook naar wierook.	Learn
The room suits me just fine.	De kamer bevalt mij prima.	Learn
The room was so dark that we had to feel our way to the door.	De kamer was zo donker dat we op de tast naar de deur moesten gaan.	Learn
the root word	het grondwoord	Learn
the roundabout	de rotonde	Learn
the royal family	het vorstenhuis	Learn
The royal family lives in a palace.	Het vorstenhuis woont in een paleis.	Learn
the rubber	het rubber	Learn
the rubbish bin	de vuilnisbak	Learn
the rubies	de robijnen	Learn
the ruler	de heerser	Learn
the rules for large companies	de regels voor grote bedrijven	Learn
the runner	de hardloper	Learn
The rustling of falling leaves created an autumnal feeling in the park.	Het ruisend bladerval creëerde een herfstig gevoel in het park.	Learn