Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Audio
Audio - Google text-to-speech
Recording
English
Sort descending
Dutch
Learn
He muddled his sentences.
Hij verhaspelde zijn zinnen.
Learn
He must be aware of the danger.
Hij moet zich bewust zijn van het gevaar.
Learn
He needs to tow the car away.
Hij moet de auto wegslepen.
Learn
He never watches television.
Hij kijkt nooit televisie.
Learn
He offered assistance to the crippled old woman.
Hij bood hulp aan de kreupele oude vrouw.
Learn
He often attributes his failures to bad luck.
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
Learn
He opened the door.
Hij deed de deur open.
Learn
He ordered a beer.
Hij heeft een bier besteld.
Learn
He ordered me to stand up.
Hij gaf me het bevel om op te staan.
Learn
He played Hamlet on stage.
Hij speelde Hamlet op het toneel.
Learn
He plays the trombone.
Hij speelt trombone.
Learn
He points out the error in the report.
Hij duidt de fout in het verslag aan.
Learn
He points to the north.
Hij duidt naar het noorden.
Learn
He quickly adjusted to the new situation.
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
Learn
He rather wants to sleep than study.
Hij wil veeleer slapen dan studeren.
Learn
He reads a book while I work.
Hij leest een boek terwijl ik werk.
Learn
He reads books.
Hij leest boeken.
Learn
He realized uneasily that everyone was staring at him.
Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.
Learn
He received an award for his achievements.
Hij ontving een toekenning voor zijn prestaties.
Learn
He received compensation.
Hij ontving een vergoeding.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹‹
…
Page
146
Page
147
Page
148
Page
149
Current page
150
Page
151
Page
152
Page
153
Page
154
…
Next page
››
Last page
Last »