liet Summary The Dutch translation for “let go (suffix; past simple; singular)” is liet. Examples of "let go (suffix; past simple; singular)" in use There are 9 examples of the Dutch word for "let go (suffix; past simple; singular)" being used: Recording English Dutch Learn Tom didn’t let me win. Tom liet me niet winnen. Learn let go (past simple; singular) losliet Learn showed his sharp teeth and liet het zijn scherpe tanden zien en Learn added the chicken to this liet de kip hierop volgen Learn Yes, do that! Added the chicken to this “Ja, doe dat maar!” Liet de kip hierop volgen. Learn The teacher lets students use a calculator on the exam. De leerkracht liet de studenten een rekenmachine gebruiken op het examen. Learn I let the water out of the bathtub. Ik liet het water uit de badkuip. Learn ‘Shoot!’ ordered Elisa and the king let the string of the bow go. ‘Schiet!’ beval Elisa en de koning liet de pees van de boog los. Learn And now all the little ducks hurried, as much as they could, and they emerged from the eggs and looked everywhere under the green leaves; and the mother let them look, as much as they wanted; because green is good for the eyes. En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen. Learn