vierduizend vierhonderdachtentachtig
vierhonderdachtentachtig
een strand van stenen en kiezels
een groot spandoek
een roeping
een mollige vrouw
een met keien geplaveide straat
een opvouwbare koperen telescoop
een betwistbare strafschop
een paar mededelingen
een zuinig slokje thee
een geweldig avontuur
een luik
een forse walnoot
een grote, omgeploegde akker
een lange ganzenveer
een lang meetlint
een plattegrond
een mengeling van afgunst en venijn
een noodzaak, want criminelen worden alsmaar spitsvondiger